Sharon Osbourne is naar huis teruggekeerd na een medisch noodgeval waardoor ze in het weekend in het ziekenhuis belandde, aldus haar zoon Jack Osbourne. De voormalige co-presentator van The Talk was bezig met het filmen van een paranormale serie voor het Travel Channel, Jack and Kelly Osbourne: Night of Terror, toen het incident plaatsvond, per TMZ.

“Bedankt aan iedereen die heeft met liefde en steun contact opgenomen,’schreef Jack dit weekend op een Instagram-verhaal.”Wat betreft wat er met mama is gebeurd, ik laat het aan haar over om te vertellen wanneer ze er klaar voor is.”

Sharon werd naar verluidt ziek op vrijdagavond (16 december) tijdens het filmen van de show in de Glen Tavern Inn in Santa Paula, Californië, die volgens TMZ te zien was in andere paranormale shows zoals Ghost Adventures. Hoewel verdere details over Sharons ziekenhuisopname niet onmiddellijk beschikbaar waren, lijkt het erop dat we moeten wachten tot ze ze op haar eigen voorwaarden deelt.

Dit is niet de eerste gezondheidsstrijd waarmee ze de afgelopen 20 jaar te maken heeft gehad. Sharon was eerder in 2002 gediagnosticeerd met darmkanker en onderging een operatie en chemotherapie om te herstellen. Ze onderging ook een dubbele borstamputatie in 2012 nadat ze hoorde dat ze genetisch vatbaar was voor borstkanker, volgens Entertainment Weekly.

Desondanks heeft ze haar drukke schema volgehouden. Nadat ze in 2021 uit The Talk was gezet, speelde ze eerder dit jaar de hoofdrol in haar eigen Fox Nation-docuseries Sharon Osbourne: To Hell and Back. Ze zorgt ook voor rock-‘n-roll-echtgenoot Ozzy Osbourne, die samenwoont met Ziekte van Parkinson sinds 2003 en onderging wervelkolomoperatie in juni om te voorkomen dat hij verlamd raakt.

“Als ik naar mijn man kijk, breekt mijn hart voor hem”, zei Sharon over de frontman van Black Sabbath in de ITV-documentaire Paxman: Putting Up With Parkinson’s. “Ik ben verdrietig voor mezelf om hem zo te zien, maar wat hij doormaakt is erger. En soms als ik naar hem kijk en hij niet weet dat ik naar hem kijk, ben ik net aan het huilen.”